CTO

De CervicoThoracale Overgang (CTO) is de overgang van de laagste nekwervel (C7) naar de eerste wervel met een rib (T1). Het sleutelbeen is de verbinding tussen de romp (sternum/borstbeen), schouderblad (scapula) en het schoudergewricht.

photo by Sience
clavicula

Het sleutelbeen is de benige verbinding met de romp. Het schouderblad wordt doormiddel van spieren en bindweefsel op zijn plaats gehouden.

 

 

 

bloedvaten en zenuwen (Gray Anantomy)

 

 

Deze regio is een regio waar veel spieren zijn en waar veel zenuw- en bloedbanen samenkomen. Ook zitten er veel lymfeklieren in deze regio.

ericdalton.com

Onze houding is vaak bepalend voor de krachten en de problemen die in deze regio kunnen ontstaan. Een slechte houding door invloed van je werkzaamheden of het gebruik van een tablet of telefoon zijn inmiddels veel voorkomend.
Het ontstaan van nekklachten is een gevolg. Een van de veranderingen in de houding veroorzaakt een disbalans in de spierspanning (tonus) waarbij spieren verkorten of zwakker worden.

disbalans

 

 

 

 

Wat we zien is dat het hoofd naar voren schuift waardoor de CTO overbelast gaat worden. Het gewicht van het hoofd is gemiddeld 4 kg, en dat zorgt ervoor dat de spieren hard moeten werken om de veranderde positie moet tegen gaan.

stand hoofd

We zien en kunnen meten dat de pectoralis, de trapezius en levator scapula verkorten en een hogere tonus hebben en daardoor de houding in stand houden. De schouder zullen naar voren staan en nek en CTO zal extra belast worden. De facetgewrichten in de wervelkolom worden overmatig belast. Blokkades, bewegingsbeperkingen en compressie  kunnen ontstaan.

compressie

In de nekregio zullen de spieren die het hoofd op zijn plek moeten houden ook veel te hard moeten werken. Dat zijn mn. de scalenii en de sternocleidomastoideus. In deze regio lopen de belangrijke bloedvaten en zenuwen die naar de romp en armen gaat. Ook hier kunnen problemen ontstaan. Conclusie is dat een goede houding erg belangrijk is om klachten in de schoudernekregio en de CTO te voorkomen.
Tot zover in het kort de CTO bij de mens!

 

Ook bij de paarden hebben we een CTO. Uiteraard is dit ook de overgang tussen de laatste nek wervel (C7) en de eerste thoracale wervel (T1) en de eerste rib. Het paard heeft geen sleutelbeen (clavicula). De positie van het schouderblad (scapula) is tegen de zijkant van de borstkas (thorax).

scapula paard

De verbinding van de scapula met de romp wordt gevormd door spieren en peesplaten en is een dynamisch gebeuren. Er is dus geen directe verbinding van het voorbeen met de romp van het paard door botten.
Veel spieren hebben dezelfde naam als bij de mens maar hun verloop is anders. Daardoor is hun functie ook anders. De spier die bij de mens sternocleidomastoideus heet, heeft bij het paard geen verbinding met het sleutelbeen want die heeft het paard niet. Omdat het sleutelbeen er niet is zullen spieren ergens ander aanhechten.

Kijken we naar de wervelkolom dan is die bij de mens verticaal en werkt de zwaartekracht ook verticaal op de wervelkolom is. De wervelkolom bij een paard is horizontaal en de zwaartekracht moet dus op een ander manier zijn invloed hebben op de wervelkolom.

wervelkolom

De mens heeft holle en bolle delen in de wervelkolom (kyfose en lordose) om voor schokdemping te zorgen. Een paard heeft dit mechanisme niet. De zwaartekracht zal op een andere manier inwerken op het lichaam. De invloed van de zwaartekracht op het hoofd en nek is groot. Door de zwaartekracht zal het hoofd de neiging hebben om naar beneden te zakken. Een ingenieus systeem van pezen banden en spieren zorgt ervoor dat dat niet gebeurd ongecontroleerd. Het hoofd en de nek zal dus nooit in een positie terecht kunnen komen zoals bij de mens waarbij het hoofd naar voren komt te staan t.o.v. de nek (cervicale wervelkolom). Het afglijden van het hoofd bij de mens zorgt voor de problemen en afwijkende houding. Van een overbelasting van het CTO bij het paard is dus geen sprake.

Maar wat gebeurt er dan bij het paard?
Waardoor kan een paard ook een slechte houding hebben of krijgen?

Omdat het paard op 4 benen loopt, de verbinding van de voorbenen met de romp een verbinding is van spieren, banden en peesplaten is dit een dynamisch gebeuren. De verbinding van het achterbeen met de romp is een verbinding van gewrichten (botten).
Wat gebeurt er als het paard op de voorhand loopt (het gewicht op de voorhand en geen dragend vermogen vanuit de achterhand en rug)?
Het gewicht van de romp zakt tussen de voorbenen naar beneden o.i.v. de zwaartekracht en hij gaat hangen in de spieren, banden en peesplaten die de verbinding vormen met het voorbeen. Het totale gewicht komt nog meer naar voren te liggen als het hoofd naar beneden gaat. Het gevolg kan zij dat het paard gaat struikelen omdat de voorbenen niet snel genoeg opgetild kunnen worden.

Wat voor gevolgen heeft het nog meer?
Een paard wat op de voorhand loopt en geen dragend vermogen heeft zal zijn houdingsspieren niet gebruiken en deze zullen in omvang afnemen. Houdingspieren zijn bilspieren, quadriceps, rug en buikspieren en spieren in de nek. Wat voor beeld geeft dat? Een paard wat slecht bespierd is in de rug, en nek.
Kan er dan geen blokkade ontstaan in de overgang van de nek en rug (C8-T1)nek en rug?
Natuurlijk kan dat, maar blokkade zijn vrijwel nooit op 1 niveau en in het gebied van C8 tot T3-4 (begin schoft) moeilijk te onderzoeken omdat je daar niet bij kan. Een goed onderzoek van het hele paard en een behandeling van het hele paard met een daaraan vast gekoppelde revalidatietraining zal ervoor zorgen dat de belasting van het voorbeen afgaat en daarmee de belasting in de structuren van de ophanging van het voorbeen. De houding van het paard zal verbeteren.

Vaak wordt er gezegd dan er inklemming van bloedvaten en zenuwen in deze regio kan plaats vinden. Als we de anatomie van het voorbeen met de romp bekijken zal opvallen dat de zenuw en bloedbanen aan de binnenzijde (beschermt) van het been en borstkast lopen. Het wordt niet gehinderd door een sleutelbeen (dat is er niet) en loopt ook niet over de eerste rib zoals bij de mens. Dus een inklemming zal ook niet plaats vinden.

Conclusie: Paard en mens zijn niet gelijk in anatomie en dus zijn de klachten van paard en mens ook niet gelijk!